Hotsend en klotsend door het zo nu en dan behoorlijk hoge water bereiken we na drie kwartier het eiland, daarna wordt de versnelling ingezet en crossen we in volle vaart over het eiland richting het dorp, er lijkt geen tijd te verliezen. Het dorp blijkt een dorpje, lief en klein, een tiental huizen, een winkeltje, een kerkje, een café, in mijn hoofd klinkt de begintune van het kleine huis op de Prairie. De tractorbus en het café blijken van dezelfde eigenaar, de familie Brig Hansen, wat de haast verklaart ons voor de deur af te zetten, de koffie is klaar, de frituur staan aan, over een paar uur is het hier weer stil en verlaten, in de tussentijd moet er omzet worden gedraaid.
Kabelbaan
We houden het op een kop koffie waarna we richting een engelachtig wit kerkje lopen aan de rand van het dorp. Een kerkje dat je in deze verschijningsvorm eerder verwacht op een Grieks eiland dan op deze plek waar het weer en waddenwind moet doorstaan. Het kerkje dat stamt uit 1727 is op een bescheiden verhoging gebouwd. Het in 1792 aangebouwde voorportaal heeft twee toegangsdeuren; welke deur voor de dienst wordt opengezet is afhankelijk van de windrichting. Op het kerkhof passeren we ongemerkt het graf van Villum Kann Rasmussen, ingenieur en uitvinder van de bekende Velux-dakramen en zonnewering. Rasmussen werd geboren op Mandø en hield erg van de rust en de dieren op het eiland. Toen het plan ontstond om een verhoogde weg aan te leggen, kwam hij met een tegenvoorstel: geen opgehoogde waddenweg naar Mandø, maar een kabelbaan, zodat alleen mensen naar het eiland zouden komen, en geen auto’s. Of dat minder negatieve impact op het eiland zou hebben gehad is zeer de vraag, maar reken maar dat we een kaartje hadden gekocht!
Doodskisten
In de kerk staan twee rijen van elf banken, voor de elf families die vroeger op het eiland woonden. Nu is dat nog maar één familie, plus wat ‘losse’ bewoners. Eens in de drie weken kunnen ze naar de kerk, want de dominee heeft meerdere kerken (op meerdere eilanden) onder zijn hoede. Aan het plafond van de kerk hangen vier schepen. Daaruit blijkt hoe belangrijk de scheepvaart op Mandø was. In de 19e eeuw gingen alle jongens en mannen vanaf twaalf jaar uit varen. Vaak waren ze maandenlang weg: op koopvaardijschepen naar het Verre Oosten, of voor de walvisvangst naar Groenland en Svalbard. Intussen bouwden de vrouwen dijken en probeerden ze met veel moeite wat aan landbouw te doen. Omdat er regelmatig schepen vergingen, trouwden de vrouwen van Mandø vaak meerdere keren. Op de kerkzolder liggen enkele doodskisten voor het geval Mandø tijdens een stormvloed weer eens onbereikbaar is.*
Overstromingen
Het zijn deze stormvloeden die de geschiedenis van Mandø tot op de dag van vandaag inkleuren. In 1558 breekt het eiland tijdens zware storm in tweeën. In 1634 raast de Burchardivloed over het eiland, grote delen overstromen, huizen raken beschadigd, het kerkje verdwijnt in de golven. Door landaanwinningen, aanleg van dijken en sluizen en het planten van helmgras proberen inwoners een nieuwe ramp te voorkomen. In 1981 is er desondanks weer een grote overstroming, de dijk breekt op verschillende plaatsen door, meer dan tweehonderd schapen en achttien koeien verdrinken. Een kleine tentoonstelling in ‘Mando Centret’ toont foto’s van deze dag, niet alleen verdronken schapen, ook verzopen auto’s en verkeersborden die nog maar net boven het water uitsteken. De beelden laten zien dat stormvloeden niet iets uit het verre verleden zijn. Na de stormvloed van 1982 wordt de dijk nogmaals verhoogd en verstevigd, toch is het tijdens een orkaan in 1999 wederom spannend of de dijken het zullen houden. De boodschap is duidelijk, op het wad gaat de strijd tegen het water altijd door.
Bloemenpracht
We lopen de duinen in richting het bankje op de top, de harde wind maakt het ons niet makkelijk, maar zorgt er wel voor dat de zon bij vlagen door het wolkendek weet heen te breken, het zorgt voor prachtige luchten en een spectaculair uitzicht. Tot onze grote verrassing treffen we aan de zeezijde van het strand geen zand- of kiezelstrand aan, maar een langzaam naar het water aflopende groene oase, vol kleurige bloemen, rozenbottelstruiken, waartussen kronkelige paadjes richting de zee. De overweldigende bloemenpracht, al die verschillende kleuren groen, het doet bijna paradijselijk aan, zo’n groene zone tussen duin en zee zijn we tot nu toe nog op geen enkel ander eiland tegen gekomen. Kijken we over het groen heen richting de zee, dan zien we een enorme zandplaat liggen, dat in bezit is van een enkel plukje groen maar vooral van heel veel vogels. Schuin daar weer achter wenkt Fanø, maar dat bewaren we voor een ander bezoek. We struinen door over het duin dat op enig moment als vanzelf overgaat in dijk. Er zijn twee dijken op Mandø: een ter bescherming van het dorp -dat officieel ‘Mando by’ heet- uit 1887 en een zeedijk uit 1935. Buiten de eerstgenoemde dijk bevinden zich boerderijen uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Het zijn deze boerderijen die grote schade op liepen tijdens de zware stormen in 1981, toen de zeedijk doorbrak. De bewoners van het dorp hadden geluk. Makkelijk boeren zal het hier overigens niet zijn, kan hier wel een melkwagen komen? Dat wordt met al dat geschud en geklots onderweg dan toch al snel slagroom of boter.
Zee van ruimte
Hoewel Mandø maar een klein eilandje is, voelt het als een zee van ruimte. Misschien omdat het er niet vol staat met vakantiehuizen, dertig, veertig misschien, particulier bezit, niets wat ook maar lijkt op een vakantiepark. De huizen zien er smaakvol en degelijk uit, relatief sober. Een zonneterras voor in de zomer, stapels kachelhout voor in de winter, de ideale plek om ooit nog eens dat boek te schrijven. Hotels, zijn er ook niet, voor wie een overnachtingsplek zoekt is er alleen een Bed and Breakfast. We ontdekken dat in het bijbehorende café ook koffie wordt geserveerd, de bediening is lief maar tergend traag als je zoals wij op hete kolen zit omdat het alweer bijna tijd is voor de terugreis.
Bezoekuur voorbij
Het hoge water maakt de terugweg misschien nog wel spectaculairder dan de weg heen. Het water komt zo nu en dan tot boven de wielen, als we nu van het pad afraken… Nou ja, het gaat al meer dan honderd jaar goed, ondertussen vooral niet vergeten ook omhoog te kijken, in de verte zwermen vogels zwierig over het wad, kijk daar vliegt een meeuw weg met krabbetje. Op het eiland achter ons is de rust inmiddels weer gekeerd, het vier uur durende bezoekuur is voorbij, de frituur kan uit. Dat moet een fijn idee zijn, dat ook toeristen komen maar ook weer gaan met het ritme van de zee.
*info ‘opgejut’ 61 eilanden in de Waddenzee, Evert Jan Prins