Baflo (2)

Voor mij op tafel ligt het verlanglijstje dat ik een jaar geleden noteerde bij de start van mijn zoektocht naar een nieuwe woonplek. Na ‘karakteristiek dorp’, ‘station’, en ‘winkel’, noteerde ik als vierde punt ‘mooie wandeling’, met een dikke streep er onder.

Waarom is het voor mij zo belangrijk dat ik direct vanuit huis een fijne wandeling kan maken? In coronatijd heb ik de gewoonte opgevat iedere dag een eind te lopen.  Zo liep ik in Alkmaar door weer en wind mijn ‘rondje Heiloo’.  Heerlijk  zo’n vaste wandeling, maar dan moet het wel een mooie wandeling zijn, waar ieder seizoen iets gebeurt. Gelukkig heb  ik ook in Baflo zo’n rondje gevonden.  

Verheugpunt

Voor de deur sla ik links af richting de Emmastraat met z’n mooie renteniers woningen, even verderop het spoor over en daar ben ik al in het open veld. Als eerste ‘verheugpunt’ op de route dient het dorpje Tinallinge zich aan.  Tinallinge is oud (ontstaan rond 500 v. Chr), klein (zo’n 6 hectare) en hoog (het hoogste punt van de wierde ligt op 3,7 meter boven N.A.P.) Maar bovenal is het dorpje met de kerk, pastorie, oude schooltje (nu verenigingsgebouw), boomgaarden en kruidentuin  verschrikkelijk mooi. Rondom het dorp loopt de ossengang. De boerderijen zijn met de achterzijde naar deze ‘rondweg’ gebouwd, zo konden boeren en hun vee via de ossengang naar het land lopen. Tegenwoordig wordt de ossengang niet meer gebuikt en is het een ideaal wandelpad. Wanneer ik weer terug ben aan het begin van het dorp sla ik rechtsaf het fietspad richting de Rasquerdermaar in.

Maren

Een ‘maar’ is de Groningse benaming voor een waterloop, een beetje het midden houdend tussen een riviertje en een sloot. Er zijn er nogal wat, het Warffumermaar, Pieterbuurstermaar, Bierumermaar, het houdt maar niet op. Veel van deze maren hebben een natuurlijke oorsprong en dooraderen al eeuwen het landschap, andere zijn ooit gegraven, het verschil is niet of nauwelijks nog te zien. Wat opvalt is de rust, zowel op het fietspad als op het water. Op mijn woonboot in de Hoornsevaard in Alkmaar zag, hoorde en voelde ik op een mooie dag al voor tien uur in de ochtend de eerste plezierbootjes voorbijkomen. Het gejakker met bootjes ging de hele dag door, tot ver na middernacht. Ik kon ze op het laatst wel schieten. Nu kijk ik blij verrast op als uit het niets plotseling een bootje met drie meisjes opduikt, wat een aanstekelijke vrolijkheid. Zo zie je maar weer, maatvoering is alles.

Boeren

Dezelfde ervaring heb ik als het om ‘de boeren’ gaat. Op t.v. en bij de vele statendebatten die ik in Noord-Holland voerde, ging het de laatste jaren vaak over ‘de boeren’. Ze exploiteren (en beheren) met hun boerenbedrijven meer dan de helft van ons land en niet altijd op een manier die de natuur  vooruit helpt. Ik werd steeds chagrijniger als het weer eens over ‘de boeren’ ging. Op mijn dagelijkse wandeling passeer ik drie boerderijen. De eerste houdt naast een viertal paarden vooral schapen, honderden schapen. Op het erf scharrelen ook kippen rond, hun eieren kun je kopen in een stalletje aan de weg. De tweede boerderij is eigenlijk meer een loonwerkersbedrijf. Met hun grote trackers rooien ze uien en  aardappelen en zetten ze een ploeg in de vette klei. Of ze me nu passeren op de weg of op het land, altijd gaat even de hand omhoog. Bij het laatste boerenbedrijf dat ik passeer is voor de oude boerderij een gloednieuwe stal met woonhuis gebouwd. Een robotvoertuig  maait er gras op de weilanden rondom en levert dit  geheel op eigen houtje in de juiste dosering af bij de koeien in de de stal. Het heeft weinig van doen met het romantische idee dat ik heb van een boerderij, maar blijf er iedere dag toch even kijken en kan me goed voorstellen dat je trots kunt zijn op een bedrijf als dit. ‘De boeren’ werden de afgelopen maanden  ‘drie boeren’ en daarmee al snel ‘mijn boeren’.  Niet dat ik daarmee ‘om’ ben. Boeren met meer aandacht voor de natuur is naar mijn stelligste overtuiging nog steeds noodzakelijk.  Maar chagrijnig word ik niet van ze, integendeel.

Geriefsbosjes

Tussen weiland en water twee opvallende stukjes bos die op het eerste gezicht nergens bijhoren. De hoofdmoot wordt gevormd door middelgrote bomen en struikgewas, waarboven in het midden de staken van een tiental hogere bomen uitsteken. Waartoe dienen deze bosjes? Zijn het van oudsher ‘geriefshoutbosjes’  die boeren in de uiterste, vaak laagst gelegen hoek van het weiland lieten groeien? Bosjes met es, els, wilg en berk, ‘geriefhout’, dat onder andere werd gebruikt voor gereedschappen en voor de kachel?* Nu zijn het vooral prachtige enclaves voor vogels, schuilplekken voor klein wild.

Foto

Om mezelf te oefenen in goed -blijven- kijken maak ik tijdens iedere wandeling een foto. Niet met mijn telefoon, maar zo’n ouderwetse polaroid. Plank over  sloot, verborgen stacaravan die tevoorschijn komt als in de herfst de bladeren vallen, wat blijkt er veel te zien als je iedere dag speurt naar een opvallend beeld. Thuis zet ik  foto’s op een rijtje in de vensterbank van mijn werkkamer zodat ik inmiddels ook als ik een dag niet de deur uit kan, mij midden in mijn wandeling bevind.

Waddenland

Hoewel Baflo, en dus ook mijn wandeling, best nog een eindje van de Waddenzee af ligt, voelt het wel echt als ‘Waddenland’. Historisch gezien is het dat ook. Al dit land was ooit zee, daarna kwelder, waarna het stukje voor stukje is veroverd op de zee. Denk je eens in dat dit niet was gebeurd. Dat alle land tussen de Groningse Wierden niet was ingepolderd, dat het hier net als vroeger nog een getijdengebied was dat droogvalt bij eb en onderstroomt bij vloed, dan hadden we hier hetzelfde landschap als in het noordelijke deel van de Duitse Waddenzee, waren Baflo, Rasquert en Tinnalinge net als Nordstrandischmoor  en Langeness ‘Halligen’, sprookjesachtige eilandjes die al naargelang het tij opdoemen uit het slik dan wel de zee. Als ik mijn ogen een beetje dichtdoe kan ik het bijna zien.

Thuis

Via Rasquert loop ik over het Kerkepad weer op Baflo aan. Vanaf deze kant ligt het  dorp er met de kerk, het oude schoolgebouw en monumentaal voetgangersbruggetje  op z’n mooist bij, zeker als de zon nog even door de wolken wil breken. Langs de dokter, bakker, winkel, thuis.

*Caspar Janssen, de Volkskrant

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Cuxhaven

Voor we aankomen heb ik al een beeld  van de Ostfriesse havenstad Cuxhaven, en dat heb ik te danken aan

Lees verder

Neuwerk (2)

Neuwerk is klein, het is maar drie vierkante kilometer groot. Het hele eiland wordt door dijken beschermd. Er wonen drieëndertig

Lees verder

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Cuxhaven

Voor we aankomen heb ik al een beeld  van de Ostfriesse havenstad Cuxhaven, en dat heb ik te danken aan Mathijs Deen. De politie van

Lees verder

Neuwerk (2)

Neuwerk is klein, het is maar drie vierkante kilometer groot. Het hele eiland wordt door dijken beschermd. Er wonen drieëndertig mensen, de oostelijke kwelder hoort

Lees verder

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Reis mee met mijn Waddenreis van Texel tot Esbjerg