Dollard (2)

Na een kop thee voor onze trekkershut beklimmen we de dijk, op naar ons doel voor deze middag,  het sluisje  bij Nieuwe Statenzijl . Daar schijnt midden in de kwelders en omgeven door riet een spectaculaire vogelkijkhut te staan.

Het uitzicht op de dijk is weids. Ergens aan de verre overkant doemen vaag de contouren van de haven van Emden op.  De immense vlakte waar we over uitkijken staat nu grotendeels droog, maar het vraagt weinig fantasie  je voor te stellen dat het landschap hier een spectaculaire metamorfose ondergaat zodra het water komt. Want dat is het kenmerkende van dit gebied, het grote getijdeverschil van maar liefst drie meter. 

Estuarium

De Dollard is een zeearm van de Waddenzee en ligt op het grensgebied van Nederland en Duitsland. De Duitse rivier de Eems mondt erin uit. Verreweg het grootste gedeelte is een beschermd natuurgebied bestaande uit kwelders, slikken en (droogvallende) wadplaten. Het is een van de twee estuaria die er in Nederland nog zijn. Vanuit de Eems wordt  zoet rivierwater aangevoerd dat geleidelijk overgaat in het zoute water van de Waddenzee.  De unieke combinatie van een getijdengebied en brak water creëert een unieke leefomgeving voor planten en dieren. Er hier leven zeehonden, maar de kwelders zijn bovenal  foerageer- en rustgebied voor duizenden vogels, van bontbekplevieren en bonte strandlopers tot kluten en zwarte ruiters. In het najaar loop je er langs uitgestrekte lila-kleurige zeeastervelden.  Na een tocht van anderhalf uur zijn we bij Nieuwe Statenzijl. Een sluisje, een paar huizen, meer is het niet. Toch schreef Ede Staal  een van zijn mooiste liedjes over deze plek:  

Nij Stoatenziel, doe bist mien end en mien begun 
Doe bist mien moan, en doe bist ook mien zun 
En bie leeg wotter spaigelt 
Dollerd zich in ’t sliek 
Nij Stoatenziel, doar wil ik strunen achter diek, oh joa 
Nij Stoatenziel, doar wil ik strunen achter diek 

Ede staal woonde een poos in een boerderij hier vlakbij. Waarschijnlijk  gaat het lied dan ook niet alleen over deze paar huisjes maar over het gevoel thuis te zijn, je verankerd te voelen op een bepaalde plek. We drinken koffie en eten een koek bij het mobiele koffie tentje onderaan de dijk. Dat kan ik ook altijd nog gaan doen, denk ik, koffie verkopen bij een sluisje.

Hut

De vogelkijkhut is in het echt nog betoverender dan op de plaatjes. Een lange houten vlonder leidt ons door  rietlanden -in de zomer het riet de rimboe, want twee keer hoger dan jij-  naar de mooiste schuilhut ooit. We zitten er een half uur en kijken onze ogen uit. Maar je zou er net zo goed een uur kunnen zitten, een dag, of een week. Denk de andere bezoekers weg en we zijn hier op de ultieme ‘eenzame mannen locatie’. Dat vraagt om enige uitleg. Aan de zijkant van  mijn bureau ligt een door de jaren heen gestaag groeiende stapel ‘alleen op een eiland’ boeken. Paul Witte, Stenen wolken; Gerbrand Bakker, De omweg, Henry David Thoreau, Walden; Wim Kayzer, De Waarnemer, Henning Mankell, Zweedse laarzen, Paolo Cognetti, De Buitenjongen en zo kan ik nog wel even doorgaan. Stuk voor stuk boeken over mensen die zich om wat voor reden dan ook  terugtrekken uit het openbare leven, kiezen voor afzondering. Fijn om te verzamelen en te (her)lezen als ik zelf weer eens niets liever wil dan weg.

Je zou er ook een prachtige ‘schrijfhut’ van kunnen maken, fantaseer ik verder. Een plek om in alle rust notities uit te werken tot een mooi verhaal. Ben ik een schrijver? Dat hangt van de definitie af. Als een schrijver iemand is die boeken of verhalen  publiceert niet. Als een schrijver iemand is die iedere dag schrijft, voor wie schrijven noodzakelijk is om vorm en structuur te geven aan het leven, dan wel. Waarom zou je als schrijver ook gelezen moeten worden?

Vijf dingen

Kleurpotloden waren aan mij niet besteed, maar vanaf dat ik een pen kan vasthouden schrijf ik. Twaalf jaar oud maak ik iedere dag een krantje, een dagelijks A4 waarin ik in verschillende rubrieken verslag doe van de gebruikelijke middelbare school ellende. Daarna maak ik tot mijn achttiende iedere maand ‘Zomaar Wat’ ( ZMW-magazine), de enige publicatie die ik in een oplage van 1 ook daadwerkelijk verspreid. Dat wil zeggen, ik leg het ‘magazine’ voor iedereen in huis zichtbaar op het orgel. Wanneer ik op mijn 18e op kamers ga koop ik een dik schrift  en begin met het schrijven van een dagelijkse column. (Het enige schrift dat ik na teruglezen  heb verbrand) Er zullen vele schriften volgen. Minstens tien keer trek ik mij een week of langer terug op Terschelling voor het schrijven van een boek. Diep in mijn laptop verborgen  bevindt zich een waar manuscripten kerkhof, het ene verhaal wat verder uitgewerkt dan het ander. Al schrijvend ontstaat er langzaam maar zeker weer wat orde in mijn hoofd. Waardevolle pagina’s om zo nu en dan eens te herlezen op een regenachtige zondagmiddag, maar totaal ongeschikt -en ook niet bedoeld- om te publiceren.  Sinds een jaar of  tien ‘schrijf ik geen boeken meer’ maar noteer ik iedere avond mijn  ‘vijf dingen van de dag’ in een klein zwart notitieboekje. De grappige ingeving op de fiets, dat bizarre gesprek in de trein, de drie aalscholvers op het dak van mijn boot, het is niet onopgemerkt gebleven.  

Grens

We wandelen terug naar de vaste wal, met Duitsland aan onze linker en Nederland aan onze rechterhand.  Waar die grens precies loopt, daarover zijn de meningen overigens verdeeld. Volgens de Nederlandse opvatting loopt die grens vanaf Nieuwe Statenzijl recht naar de Eems om daar het midden van de stroom te volgen. Volgens de Duitse opvatting is het Nederlandse deel kleiner en volgt de grens in de Eems de laagwaterlijn aan de Nederlandse kant, zodat de zandbank Hond en Paap Duits zouden zijn.  Duitsland beroept zich op een leenbrief uit 1464, waarin de graaf van Oost-Friesland van de Duitse keizer de hoogheid over zijn land verkrijgt ‘von der Westeremse osterwards’ (dus inbegrepen de Eems). Die hoogheid is volgens Nederland in de Franse tijd – na de inlijving van beide gebieden bij Frankrijk – vervallen. De grens zou volgens internationaal recht in het midden van de vaargeul moeten liggen.

Soms laait de ruzie weer even op, bijvoorbeeld als het gaat over de verdeling van de baten van de gaswinning. En Mathijs Deen schreef er recent een  spannende detective over , ‘De Hollander’, waarin een verdronken wadloper op mysterieuze wijze strand in dit stukje betwist gebied. Een boek om in een adem uit te lezen, zo levert zelfs een conflict in dit gebied nog iets moois op. 

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Baflo (3)

Het is augustus, de vlinderstruiken in de tuin bloeien volop, de seizoenen zijn rond. Er is het afgelopen jaar geen

Lees verder

Dollard (1)

Er is nog een stuk dat niet mag ontbreken in het Nederlandse deel van de Waddenpuzzel die ik aan het

Lees verder

Fanø (3) 

De derde dag begint met regen. En niet een beetje regen, maar regen die ons naar de auto doet hollen.

Lees verder

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Baflo (3)

Het is augustus, de vlinderstruiken in de tuin bloeien volop, de seizoenen zijn rond. Er is het afgelopen jaar geen moment geweest waarop ik terugverlangde

Lees verder

Dollard (1)

Er is nog een stuk dat niet mag ontbreken in het Nederlandse deel van de Waddenpuzzel die ik aan het leggen ben: Het gebied rond

Lees verder

Fanø (3) 

De derde dag begint met regen. En niet een beetje regen, maar regen die ons naar de auto doet hollen. Ik heb een hekel aan

Lees verder

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Reis mee met mijn Waddenreis van Texel tot Esbjerg