Fanø  (2)

Ik ben vroeg wakker. Te vroeg om op te staan, de tas te pakken en het eiland op te gaan. Bovendien ligt Ruud, mijn broer, in de andere kamer nog te slapen. In gedachten dwaal ik af naar het huis waar we ooit samen begonnen.

Bilthoven, een eenvoudige eengezinswoning aan de Donatilaan, pleintje voor, garageboxen achter.  Rondjes rijden met de step, die eigenlijk een trein is, de stoeptegels rails, ik de machinist.  Rondjes lopen met Marina op de stenen rand van de zandbak van school, die eigenlijk een zwembad is, wij de badmeester en badjuf die de spelende kinderen in zandbak leren zwemmen. Rennen en draven over het schoolplein met een lange sjaal om mijn nek, eigenlijk teugels, ik ben immers paard? Die bij elkaar gefantaseerde wereld bevalt me. In tegenstelling tot de wereld daarbuiten. ‘Zodra je mee moest in het echte leven weigerde je letterlijk dienst’, vertelde mijn moeder daar later over. ‘Ging je uit protest op de grond liggen, al was het midden in de winkel: ik wil dit niet, ik doe hier niet aan mee’. Zo woon ik de eerste jaren van mijn leven voornamelijk in mijn eigen, zelf bedachte wereld. Het echte leven begint als ik acht jaar oud ben, mijn vader dominee wordt, en we verhuizen naar Beesd.

Fiets

Als we twee uur later hebben ontbeten en onze dagrugzak ingepakt, kan de ontdekking van het eiland beginnen. We hebben onze zinnen op een huurfiets gezet, maar net als voor de cafe’s en restaurants is het ook voor de fietsverhuurders op het eiland laagseizoen. Na wat omzwervingen weten we in een achterafstraatje nog net twee fietsen te bemachtigen voor het bordje ‘geschlossen’ voor de winkeldeur wordt gedraaid. ‘Nicht am Strand’, roept de verhuurder ons na. ‘Geen zorgen, natuurlijk niet’. De huurfietsen op de Nederlandse Waddeneilanden zijn ook standaard voorzien van een ‘niet op het strand’ sticker. Het komt me altijd wat overdreven voor, wie wil er nu met zijn fiets door het mulle zand ploegen? Vanzelfsprekend parkeer je je fiets onderaan de strandopgang tegen de houten hekken die speciaal voor dit doel zijn neergezet. En ergens bij die hekken kun je bij de grotere strandopgangen meestal ook je auto kwijt. Zo niet in Fano. Bij de duinenrij aangekomen gaan de fietsers nog eens extra op de pedalen, geven auto’s extra gas, om vervolgens zo hard mogelijk het duin op te rijden. Bovengekomen houden de meesten een moment stil, even van het uitzicht genieten, de lucht, de zee, en dan roetsjss… met een rotvaart het strand op.

Auto op het strand

Het strand is breed en dat is maar goed ook. Net achter de duinen is door al het auto- en fietsverkeer een breed en hard zandpad  ontstaan. Bij nadere bestudering van de kaart die we hebben meegekregen, blijkt het pad onderdeel uit te maken van de fietsroute richting Sonderho, het dorpje aan de oostkant van het eiland. Zo fietsen we even later ondanks onze belofte toch over het strand, links en rechts gepasseerd door auto’s die na een tijdje één voor één het verharde pad verlaten om een plekje je zoeken in het grote niets: stoeltjes en picknickmand uit de kofferbak en genieten maar…  Gelukkig is er heel veel strand en zijn er in deze tijd van het jaar relatief weinig mensen. Het roept wel de vraag op hoe deze vorm van strandrecreatie er in de zomer uitziet. Bij de vloedlijn zijn mensen in de weer met een enorme vlieger. Ook hier staat Fanø om bekend, het jaarlijkse vliegerfestival. Ieder jaar in juni verandert  het eiland in het ‘European home of the kites’. We zullen dit weekend nog veel meer vliegers zien, van levensgrote ruimteschepen, tot  lieve kleine wolkjes.

Barnsteen

Weer iets verderop lopen twee mensen op het strand naar iets te zoeken. Alsof een van hen zijn contactlenzen is kwijtgeraakt. Navraag leert dat ze op zoek zijn naar barnsteen. Barnsteen, ook wel amber genoemd, is een fossiele hars afkomstig van naaldbomen. Het werd in de pré-historie al verzameld en gebruikt om sieraden mee te maken, de winkeltjes in het dorp hangen er vol mee. Het is niet extreem duur, maar er gaat natuurlijk niets boven het zelf vinden van zo’n mooi stukje goud geworden natuur. We fietsen tot het punt waar strand overgaat in beschermd natuurgebied, keren om en fietsen over dezelfde strand/zand boulevard weer terug. Geen strandtenten, wel vogels in het duin- en rietlandschap naast ons. Zijn dat zwaluwen, en is dat nou een rietschors?

Dat andere eiland

We drinken koffie bij de haven, we zijn net op tijd want alles gaat hier om 16.00 uur dicht. Een domineesgezin is ook een beetje een eiland, filosofeer ik in het laatste beetje herfstzon. Want als we van Bilthoven naar het grote witte huis tegenover de kerk in Beesd  verhuizen zijn we opeens ‘het gezin van de dominee’. We horen erbij in het dorp, maar wel in een bepaalde rol. En vaak horen we er ook niet bij. Als onze klasgenoten met oudejaar op rooftocht gaan, ‘losliggende’ spullen verzamelen om die in alle vroegte voor het gemeentehuis uit te stallen, worden wij daar als vanzelfsprekend niet voor uitgenodigd. Er gaat bij ons aan tafel informatie over gemeenteleden rond waarvan we allemaal weten dat het niet de bedoeling is dat deze de pastorie verlaat. Mijn moeder koopt om de maand brood bij een andere bakker, want ze zijn alledrie hervormd en je wil er niet eentje voor het hoofd stoten. Er is ook een andere kant. Met Sinterklaas bezorgen die zelfde bakkers soms wel zes banketletters, je kunt niet zeggen dat het gezin van de dominee wordt vergeten. Dominees, dus ook domineeszonen nemen niet alleen een andere positie in, het zijn ook nog eens passanten, mijmer ik verder. Na vier jaar, hooguit acht, gaan de meesten weer verder.  Heeft het opgroeien in de pastorie mijn positie in het latere leven bepaald? In welk gezelschap ik mij ook beweeg, ik zal altijd een zekere afstand bewaren. Ik hoor erbij, maar ook weer niet. Ik houd zorgvuldig alle lijnen open maar concentreer me op mijn rol. En vroeg of laat ga ik weer weg.

Kachelrood

We leveren onze fietsen in -Nein, wir waren nicht am Strand-  en lopen terug naar ons gastenverblijf aan de rand van het dorp. ‘Gisteren was dit nog een onbekend terrein, nu lopen we hier alsof het de normaalste zaak van de wereld is.’  Het is Ruud die deze zin uitspreekt, drie seconden nadat ik hem heb bedacht. Onderweg passeren we verschillende -gelukkig nog niet kapot gerestaureerde- boerderijtjes van rode baksteen en van die  typische houten eilandhuizen die je altijd in Scandinavische thrillers ziet. Geschilderd in de kleur rood die ze hier ‘felrod’, noemen. Ik noem het ‘kachelrood’, want het is exact de kleur van de  kachel op mijn boot. De wind trekt aan, er wordt storm en regen voorspeld.

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Fanø (1)

Het traject met de trein via Groningen richting de Duitse en Deense waddenkust kan ik zo langzamerhand dromen. Nog niet

Lees verder

Baflo (2)

Voor mij op tafel ligt het verlanglijstje dat ik een jaar geleden noteerde bij de start van mijn zoektocht naar

Lees verder

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Fanø (1)

Het traject met de trein via Groningen richting de Duitse en Deense waddenkust kan ik zo langzamerhand dromen. Nog niet eerder legde ik dezelfde route

Lees verder

Baflo (2)

Voor mij op tafel ligt het verlanglijstje dat ik een jaar geleden noteerde bij de start van mijn zoektocht naar een nieuwe woonplek. Na ‘karakteristiek

Lees verder

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Reis mee met mijn Waddenreis van Texel tot Esbjerg