Zomer 2021. Ik stap met mijn mondkapje op in de bus. Dat zou ik een jaar geleden raar gevonden hebben, maar ook aan rare dingen raak je gewend. De wereld ligt voor een belangrijk deel stil door het Corona virus. De meeste mensen wagen zich deze zomer niet aan een vakantie over de grens en hebben daarom een bestemming gezocht in eigen land, het maakt de Waddeneilanden dit jaar populairder dan ooit. Ik besluit de drukte niet op te zoeken en mijn waddenexpeditie te vervolgen met het verkennen van de Fries/Groningse Waddenkust.
Sloaperstil
Op mijn vijfentwintigste verjaardag krijg ik van een vriend uit Groningen een CD met daarop korte, in dialect gesproken verhaaltjes van Ede Staal. Hij las deze verhaaltjes voor in het programma ‘Sloaperstil’ van Radio Noord. Omdat op de CD ieder verhaaltje begint met de begintune van het programma, kan ik deze tot op de dag van vandaag meezingen:
Sloaperstil, op zundagmurgen, Slaoperstil tussen negen en tien, Sloaperstil, ie zitten weer goud lu, bie Sloaperstil, ie binnen nait allain…
En wel nou nog slept, veur joe dij nou luustern, dij mo’j hail zacht, in d’oren fluustern, Sloaperstil, wor langzoam wakker, sloaperstil, is veur Radio Noord…Radio Noord!
In diezelfde tijd krijg ik ook nog een andere CD, ‘Brel in het Fries’, door Douwe Heringa. Ik kom niet uit Groningen, ik spreek geen Fries, maar van het luisteren naar de stemmen van Staal en Heringa word ik rustig. Ze maken de grote wereld klein en de kleine wereld groot en daarmee mijn wereld weer behapbaar. Zo kun je gaan verlangen naar een wereld die je helemaal niet kent. Maar vandaag loop ik dan toch echt door het land van Heringa en Staal.
Wonen
In aanloop naar deze etappe heeft zich een vraag in mijn hoofd genesteld. In mijn dromen zou ik het allerliefst wonen op het verste puntje van Terschelling in een huis met uitzicht op het Wad. Het huis heb ik al gevonden, de plek waar het moet staan ook, ze bevinden zich alleen nog niet op dezelfde plek, maar het gaat nu even niet om de details. Mijn verlangen op een eiland te wonen is zo sterk dat ik een paar winters geleden al eens drie maanden een huis huurde op Terschelling. Daar permanent mijn intrek nemen kan ik mij helaas niet veroorloven, maar hoe zit het aan de walkant van het wad, daar waar het steeds leger wordt omdat we hebben besloten dat de toekomst niet aan het platteland is maar aan de steden. Is daar misschien nog een ‘hoeske achter diek’?
Twee kanten
Harlingen is normaal gesproken mijn eindbestemming, daar vandaan vertrekt tenslotte de boot naar Vlieland en Terschelling. Vandaag is Harlingen mijn beginpunt, laat ik de haven links liggen en volg het weggetje net achter de dijk. Het is niet druk, een enkele fietser zigzagt zich een weg door een kudde schapen die stoïcijns midden op het pad blijft staan. Prima dat je langs komt, lijken ze te te zeggen, maar dit is toevallig wel onze dijk.
Ik zie al snel dat dit deel van Friesland letterlijk twee kanten heeft. Als ik boven op de dijk naar rechts kijk zie ik raaigras en koeien, heel veel koeien. Het agrarische industrie landschap waar de Friese journaliste Jantien de Boer op doelde toen ze als een van de eersten schreef over ‘landschapspijn’. Kijk ik daarentegen naar links dan begint mijn hart spontaan sneller te kloppen. Daar, bijna op aanraak afstand ligt Terschelling. Wat is het eiland van hieraf gezien groot! Verder loop ik, over oude dijkjes nu, met prachtige kleine dijkhuisjes, Het Bilt. Raaigras gaat langzaam over in akkerbouw, suikerbieten, pootaardappels; koeien stallen op vette, vruchtbare zeeklei, je zou ook gek zijn. Met iedere stap wordt het landschap mooier, wel blijft het vlak, nergens een plek om te verdwijnen. Het unieke van de eilanden, mijmer ik, is toch de combinatie van Wad en Noordzeestrand, slik en duinen, kwelders en golven, met als het mee zit daar tussenin ook nog een stukje polder. Wat staat er aan de Fries/Groningse waddenkust tegenover het gemis van duinen, strand en zee?
Zwarte Haan
Even boven Sint Jacobieparochie ligt in de bocht van de dijk ‘Zwarte Haan’, een uitspanning en een rijtje huizen tegen een oase van groen waar dit jaar zelfs flamingo’s zijn gesignaleerd. Nog een keer de dijk over, uitgestrekte kleurrijke kwelders in alle kleuren, Terschelling doet nog mee op links, rechts de vuurtoren van Ameland. Hier zou ik willen wonen. Maar dan zonder al die de toeristen.
Spar
‘Je keek te ver, wat je zoekt is hier’, de titel van het prachtige wandelboekje van Marjoleine Vos zit in mijn hoofd als Irma en ik een week later die week na een lange busrit kriskras door Friesland uitstappen in Ternaard, een mooi dorpje tien kilometer boven Dokkum. ‘Praten jullie Nederlands?’, vraagt het meisje op de skelter. Dat is haar goed ingeprent, niet iedereen praat Fries, dus altijd eerst even checken. We praten Nederlands, onze vraag of we ook ergens koffie kunnen krijgen wordt beantwoord met een wedervraag: ‘Koffie met een taartje of koffie voor een euro van de Spar?’. Het plaatselijk café blijkt dicht – geen taartjes vandaag- dus informeren we bij de meneer achter de kassa van de Spar (tevens stomerij en postkantoor) waar in de winkel we een kop koffie kunnen scoren. ‘Bij mij!’, zegt hij vrolijk, ‘even geduld, ga ik voor jullie regelen…’ Alleen al voor die meneer zou je vandaag nog naar Ternaard willen verhuizen.
Thuis
Over de dijk naar Wierum niet te snel lopen, want het is hier prachtig: links Ameland, rechts Schiermonnikoog, het langzaam zakkende water, de kleuren pracht… In de schaduw van het mooie kerkje bestellen we een broodje. Door naar Moddergat, ook prachtig maar hier hebben toeristen de overhand. Net als op andere plekken waar de dijk per auto bereikbaar is. Al wandelend nemen we het leven door, verkennen eens een weggetje links, verkennen eens een weggetje rechts. Eerder appten we over wat Marjoleine Vos schrijft over het je eigen maken van een landschap. ‘Je moet het landschap een beetje wórden, door herhaling…Wie zijn leesbril opzet, ziet steeds meer in het landschap, sporen en tekens, het wordt almaar mooier’. Word je dan ook een ander mens doordat je dagelijks door Groningen of juist door Noord-Holland wandelt? Landschap vormt een onlosmakelijk onderdeel van je identiteit, waar ben je thuis? Ik hoor bij de duinen en de zee, Irma bij Groningen en ommeland. We moeten van de dijk af, het is warm, verbranden op de lange weg richting Lauwersoog. Drinken een glas bier bij bij de haven en keren met de laatste bus terug naar ‘Stad’. Leuke avond bij Irma en dochter Manon. Je als Noord-Hollander thuis voelen bij een Groningse, het kan dus wel.