‘Als de Waddenzee dan zo waardevol is, maak hem dan drie keer zo groot’ Mijn oog valt op een kop boven een artikel in het Friesch Dagbad. De tegendraadsheid ervan staat me aan. Wanneer het om de Waddenzee gaat, verschijnen er bij de meeste deskundigen al snel zorgrimpels rond de ogen; alles wordt minder dus laten we zo goed mogelijk beschermen wat we nog over hebben. Maar waarom niet omgekeerd gedacht?
Rob Roggema, in het dagelijks leven lector ‘Ontwerpend onderzoek voor een veerkrachtige kustdelta en polderlandschap’ bij Hogeschool Inholland: ‘Gaat het weer over een paar terpen en dat we die willen bewaren. Je kunt ook zeggen: we maken vijftig nieuwe terpen.’ Vrolijk geworden van het idee de Waddenzee drie keer zo groot te maken vraag ik landschapsarchitect Roggema om een toelichting.
Van waar dit recalcitrante geluid?
‘We hebben veertig jaar gezegd ‘als we maar aan duurzame ontwikkeling doen komt het wel goed.’ Daarna kwam het begrip veerkracht in de mode, mooi allemaal, maar volgens mij is het niet genoeg. We zullen het landschap actief moeten herstellen, regeneratie, en dat kan niet zonder dat je terugvecht tegen alle economische en menselijke krachten in een gebied. Uit zichzelf keert de natuur uiteindelijk het schip wel, daar maak ik me niet zo’n zorgen over, maar er komt een moment dat we er als mens zelf dan nauwelijks meer toe doen. Dat moment zou ik eigenlijk voor willen zijn.’
Hoe ziet goed landschapsbeleid er in uw ogen uit?
‘Alles wat je doet in een gebied moet eigenlijk ‘landscape driven’ zijn. Bij iedere ontwikkeling zul je eerst moeten kijken hoe het landschap werkt, pas daarna kun je kijken of en onder welke voorwaarden er ook andere functies in passen. Het begint met het landschappelijk systeem, water, groen, hoe krijgen we dat op orde? Nu werken we precies omgekeerd, hierdoor is de manier van voedsel produceren uit de hand gelopen, staat de biodiversiteit onder druk, we worden er letterlijk ziek van. Als goedmakertje doen we in de planontwikkeling voor de vorm nog iets aan natuurcompensatie, maar als je twintig jaar later terugkomt zijn de havens en datacenters gerealiseerd maar de natuurcompensatie niet.’
Wat zou ‘landscape driven beleid’ betekenen voor het Waddengebied?
‘De vraag is wat we met de Waddenzee willen. Koesteren we het gebied zoals het nu is? Dat is wat nu gebeurt, we houden het gebied op zijn plaats en begrenzen het; de Waddenzee als reservaat. Ondertussen wordt die prachtige plek omgeven door een uitgemergelde noordelijke kleischil, saai tot de einder, zonder enig vogelgeluid of natuur. We kunnen er ook voor kiezen de zee een deel van haar vrijheid terug te geven. Met het bedijken van de Waddenzee is de dynamiek verloren gegaan, met enorme gevolgen voor het ecosysteem. Bovendien is de ruimtelijke kwaliteit achteruit gehold. Immers, buiten het reservaat geven we volop de ruimte aan havens, windturbines, energiecentrales, licht, geluid en straks vast ook zonnevelden.’
Wat is Het alternatief?
‘Ik pleit voor een veel offensievere aanpak. Van twee derde minder naar twee derde meer natuur. Wat mij betreft gaan we drie Waddenzeeën maken: een noordelijke, een centrale en een zuidelijke. Dus niet voor minder maar voor meer Waddenzee. We zijn beperkt in onze gedachten omdat we dijken hebben neergelegd en eilanden op hun plek willen houden. Hebben het gebied door onze dijken afgesneden van omgeving, denk je die dijken weg, dan ontstaan er een hoop nieuwe mogelijkheden.’
Oké, interessant, laten we dan beginnen met de Noordelijke Waddenzee, waarom zou je zo’n zee moeten willen en hoe zou dit gebied er dan uit komen te zien?
‘Als we niets zouden doen drijven de Waddeneilanden naar de kust en verdwijnt de Waddenzee. Het idee voor een Noordelijke Waddenzee is ontstaan rond 2005 toen er een storm met windsnelheden tegen de dijk beukte die in geen enkel model waren voorzien. Moeten we lijdzaam toezien hoe toenemende stormen onze duinen en dijken wegvagen? Waarom gaan we niet proactief aan de slag en leggen we voor de bestaande eilanden een rij nieuwe Waddeneilanden aan? Denk aan grootschalige versies van de Markerwadden. Als je de natuur op en rond die nieuwe eilanden zijn gang laat gaan levert dit als vanzelf zandbanken, eilanden, wetlands, geulen en prielen op. Er ontstaat dan een rustiger, beschermd gebied met een grotere veerkracht waardoor het een betere bescherming biedt voor mogelijke zeespiegelstijging en noordwesterstormen.’
Wat betekent dit voor de huidige Waddenzee?
‘Door nieuwe eilanden aan te leggen in de Noordzee, komt de huidige Waddenzee in rustiger vaarwater. Een stijgende zeespiegel kan er, als je niets doet, voor zorgen dat het huidige waddengebied verdwijnt. Door rust te brengen in de huidige Waddenzee zal er sediment blijven zinken. De aanvoer van zand en modder zal net als nu leiden tot vorming van slikken en platen waar trekvogels foerageren en vissen paaien. Ik stel een offensieve aanpak voor om te zorgen dat het huidige milieu in de toekomst minder onder druk komt staan en overeind kan blijven.’
Deze aanpak gaat wel echt veel verder dan andere maatregelen waarover wordt nagedacht…
‘Niemand kan precies voorspellen wat de gevolgen van de klimaatverandering en de zeespiegelstijging voor de Waddenzee zullen zijn. Wie weet redden we het met maatregelen in het gebied zelf, maar als je het mij vraagt: liever safe dan sorry.’
En dan de Zuidelijke Waddenzee, de Waddendijk heeft wat u betreft zijn langste tijd gehad?
‘Ik pleit er niet voor om de dijken zomaar open te gooien, maar ik zou de Waddenzee wel meer de ruimte willen geven op het oude land, achter de huidige dijk. Vroeger stroomden oude riviertjes als de Fivel vrij af naar de Waddenzee. Dat gold ook voor het Reitdiep. In Noord-Holland lopen nog oude kreeksystemen, tot aan Alkmaar aan toe. Ik zou willen kijken of we die riviertjes hun oude functie kunnen teruggeven. Door het herstel van deze oude zee armpjes en watersystemen herstel je tevens de dynamiek van eb en vloed.’
‘Vanuit natuurlijkste systemen gedacht moet je vraagtekens plaatsen bij iedere dam die je plaatst, en al helemaal bij grootse projecten als het Lauwersmeer of de Afsluitdijk. Dergelijke ingrepen doen de veerkracht van het gebied teniet, het sediment transport raakt verstoord, met als gevolg dat de dynamiek uit het gebied verdwijnt. Er slaat steeds mindert sediment neer, waardoor er minder zaadplaten ontstaan, er minder vogels zijn, etc. We hebben de natuurlijke dynamiek in de Zuiderzee en de Waddenzee grondig verstoord, en in de polders achter de dijk een voedselindustrie opgebouwd die voornamelijk produceert voor de export. Vroeg of laat keert dit zich tegen ons. Wij denken dat we de zee kunnen beheersen, dat we de natuur naar onze hand kunnen zetten, maar zo is het niet. We moeten het omdraaien en kijken hoe de natuur ons kan helpen.’
Dat betekent nogal wat voor de mensen die nu in dit gebied wonen en hun boterham verdienen.
‘Dat is zeker waar, maar er zitten ook economische voordelen aan. Het plan ‘Moeder Zernike’, een voorstel voor een lange termijn adaptief noord-Gronings landschap dat in het kader van de Climate Adaptation Summit is gemaakt, laat zien dat onze boeren met zilte teelt tot wel twee keer zo veel geld kunnen verdienen op 40 procent van het huidige productieve land. Natuurlijk betekent dit een enorme omslag, je wordt dan van akkerbouwer bijvoorbeeld kreeftenboer, maar toch is het zinnig om dit soort gedachte-experimenten aan te gaan. Het plan laat zien dat een omkering van ecologische achteruitgang naar groei mogelijk is in de 60 procent van het land dat plotseling vrijgespeeld wordt als dynamisch wetland, een wadland.’
Maar als we de Waddenzee de ruimte geven, hoe zit het dan met onze veiligheid? We hebben die dijken toch niet voor niets?
‘Juist voor de veiligheid is dit plan van grote betekenis. Door zee de ruimte te geven hoeven de dijken niet steeds hoger. En wat als we zouden besluiten ook het slip van de Waddenzee weer achter de dijk toe te laten? Door de permanente aanvoer van sediment zal het maaiveld zichzelf op een natuurlijke wijze beginnen op te hogen. In een omgeving waar de bodem daalt en de zee omhoog komt, lijkt me dat geen onaantrekkelijk vooruitzicht. Natuurlijk kun je dit soort dingen niet lichtzinnig doen. Er moet bijvoorbeeld goed worden nagedacht hoe je huizen en dorpen goed beschermt. Je zou een nieuw systeem kunnen ontwikkelen waarbij we wonen op nieuwe terpen en wierden die als bastions oprijzen in het landschap. Zo ontstaat een nieuw en heel aantrekkelijk gebied, en geven we, eindelijk, de tweederde biodiversiteit weer terug die we van onze omgeving hebben afgenomen.
Prachtig plan, maar tussen droom en daad…
Je ontwikkelt dit soort plannen niet voor vandaag of morgen. Het is een proces van lange adem. Als je ziet hoeveel tijd en moeite het kost het plan ‘Holwerd aan zee’ te realiseren, waar men op piepkleine schaal met een plan als dit aan de slag wil, dan wordt dit nog wel wat. Voor dit soort plannen moet je vijftig tot honderd jaar de tijd nemen, maar je moet er ooit wel een keer mee beginnen. Zie het als het bouwen van een Kathedraal, onze eigen Wadden Kathedraal.