Bad Nieuweschans, het laatste stationnetje voor de Nederlands/Duitse grens dient vandaag als beginpunt voor onze wandeling. Al snel verlaten we het dorp en lopen via een sierlijk dijkje langs de Westerwoldse AA het open Groninger land in. De routebeschrijving laat het al snel afweten maar dat maakt eigenlijk niet zoveel uit, veel keus in wegen en bestemmingen is er niet. Lopen we naar deze kerktoren of naar die andere? Het wit en blauw van de wolken, het frisse bijna lichtgevende groen van de velden, af en toe onderbroken door een rood pannendak van een enorme boerenschuur, ’t kan minder.
Boterham
We pauzeren voor een boterham in het dorpje Drieborg waarna onze weg verdergaat over een mooi oud dijkje richting Kostverloren. Wandelend langs, huizen, tuinen, schuren -Wie zouden er wonen op deze idyllische van iedereen verlaten plekken?- dwalen mijn gedachten af naar de Lingedijk tussen, Acquoy, Rumpt, Beesd, vanaf daar is het nog maar een klein stukje naar Enspijk, Deil, naar Jacobine.
Kano
Bijna iedereen heeft wel een of twee mensen in zijn leven waarvan je met terugwerkende kracht zegt: dat waren game changers. Die ene leraar op school, die leuke mevrouw in de bibliotheek, mensen die je -vaak onbewust- op het goede spoor hebben gezet. Voor mij zijn dit de ouders van Jacobine . Na een zaterdagmiddag vlotten bouwen en fikkie stoken bij de scouting in Leerdam fietsen Marcoline en ik altijd samen naar huis, ik naar Beesd, zeven kilometer verderop, Jacobine naar Deil, nog een kilometer of drie verder. Op niet scoutingdagen peddel ik soms met mijn mooie maar helaas ook lekke houten kano over de Linge naar hun witte dijkhuisje twee dorpen verderop. Bij Jacobine thuis is alles anders en toch heel vertrouwd. Er hangt kunst aan de muur, er wordt gelezen, naar muziek geluisterd, naar verre landen gereisd. Maar evengoed geflipperd, vuurtje gestookt en gekampeerd. Er wordt me vanachter de krant gevraagd wat ik van een politieke kwestie vind, of van een bepaald boek. En dat allemaal op zo’n vanzelfsprekende manier, dat ik me er ook als mavo klantje serieus genomen voel. Na een van mijn bezoekjes kom ik thuis en zoek het woord ‘intellectueel’ op in het woordenboek. Want hoewel ik niet precies weet wat dat woord betekent, weet ik wel dat zij het zijn en ik het moet zien te worden: ‘Een persoon met een grote algemene ontwikkeling en een goed ontwikkeld oordeelsvermogen die betrokken is bij het wetenschappelijk, maatschappelijk en cultureel debat’. En daarbij weet hoe je een visje moet roosteren, vul ik zelf maar aan.
Woensdag gehaktdag
We zijn inmiddels aangekomen bij weer een volgende dijk. Even de hoop achter het gemaal ‘Hongerige wolf’ een blik op de Eems te kunnen werpen, contact met het water, we zijn tenslotte niet voor niets op waddentocht, maar helaas, achter iedere dijk die we vandaag beklimmen ligt weer een andere. Het dorp ‘Hongerige wolf’ waar het gemaal naar genoemd is, ligt even verderop en bestaat uit een tiental prachtige boerderijtjes en huizen, zo te zien bewoond door vrijbuiters die zich net als ons hebben laten verleiden door de tot de verbeelding sprekende naam van het buurtschap. We schuilen onder een afdakje tegen de regen. Het verhaal gaat dat hier in 1923 de laatste Nederlandse wolf is doodgeschoten en het dorp hieraan zijn naam ontleent, maar waarschijnlijker is de aanname dat het de naam was van de herberg voor de polderwerkers en landarbeiders die betrokken waren bij de inpoldering van de Reiderwolderpolder. Het buurtschap is bekend van het jaarlijks driedaagse festival dat er plaatsvindt en door Hannie Godfrinon, de vrouw van schrijver Richard Klinkhamer die samen met haar man op de Gernaatweg nr. 21 woont, tot Hannie op mysterieuze wijze verdwijnt. Klinkhamer wordt na de verdwijning al snel als verdachte aangemerkt, maar blijft omdat er niets kan worden bewezen vrij man. In 1997 verhuist hij naar Amsterdam, waarna de nieuwe eigenaren bij het omspitten van de tuin stuiten op het lichaam van zijn vrouw. Klinkhamer bekent dat hij haar om het leven heeft gebracht, wordt veroordeeld tot 7 jaar cel, maar wordt in 2003 vervroegd vrijgelaten. In 2007 verschijnt zijn boek ‘Woensdag gehaktdag’, waarin hij allerlei mogelijke scenario’s beschrijft over hoe en waarom hij zijn vrouw zou hebben vermoord.
Ganzedijk
Als het weer droog is, lopen we verder richting Ganzedijk, het buurtschap is een paar jaar geleden opeens in het nieuws omdat de gemeente en woningbouwcorporatie voorstellen het gehele dorp te slopen. ‘Verpauperde huizen, dichtgetimmerde ramen, tuinen met auto’s op blokken, fietswrakken en andere rommel in variërende staten van ontbinding. De situatie is onhoudbaar’, oordeelt onderzoeksbureau Koöperatieve Architekten Werkplaats (KAW), dat in 2008 de toekomst van de regio onderzoekt in opdracht van de provincie Groningen, de toenmalige gemeente Reiderland en woningcorporatie Acanthus. Eigenlijk gaat het advies alleen over 57 gedateerde woningwetwoningen, maar het beeld ontstaat alsof het hele buurtschap in de toekomst zal verdwijnen. De bewoners zijn woest. Er wordt een verband vermoed met de plannen voor ‘Blauwe Stad’, ‘een enclave voor miljonairs’. En, zeggen de bewoners: ‘de woningstichting heeft onze woningen bewust laten verkrotten om later te kunnen zeggen: jammer jongens, de boel moet plat’. Er komt commotie, publiciteit, er komen actiegroepen, een wethouder sneuvelt. Waarna de plannen in de ijskast verdwijnen en de dorpsbewoners geld krijgen om een tegenplan te maken. ‘Uiteindelijk worden veertien huizen gesloopt’, vertelt Sara Lich van de vereniging Dorpsbelangen aan dagblad Trouw. ‘De rest is allemaal opgeknapt. Van een twee-onder-een-kappers waarvan de helft was dichtgetimmerd, is één huis gemaakt, dat werk. En de eigenaren van koopwoningen krijgen een financiële tegemoetkoming om iets aan hun huizen te laten doen. Wij zijn daar toen ook bij aangehaakt en hebben zo bijvoorbeeld onze vloer laten isoleren.’ Het is inmiddels vijftien jaar later, we lopen door een mooi aangelegde vlindertuin op de plek waar eens verpauperde huizen stonden, de commotie is verdwenen, het dorp/de buurt gebleven.
Niet van hier
Bij de molen maken we een praatje met de molenaar in opleiding die komt aanfietsen, een boer uit de omgeving die net zijn biologische melkveebedrijf heeft verkocht. Hij vraagt waar we vandaan komen. ‘Ik ben ook niet van hier’, zegt hij als ik vertel dat ik uit Alkmaar kom, en vertelt dat hij eerst een boerderij in Zuid-Holland had, maar net als veel andere veehouders eind jaren zeventig de overstap naar deze streek heeft gemaakt. Het is de tijd dat graanboeren vanwege de gegarandeerde graanprijzen steeds vaker hun land verplicht braak moeten laten liggen. Nadat jarenlang alles er op gericht is geweest de akkerbouw te versmallen tot graanproductie en de opbrengst per hectare spectaculair te verhogen blijkt het verbouwen van graan niet langer rendabel. Veeboeren als hij die elders in het land in de verdrukking zitten grijpen hun kans. ‘En nu is het weer omgekeerd. Mijn zonen willen het bedrijf overnemen maar zien in Nederland geen toekomst en vertrekken binnenkort naar Denemarken. Veel te veel regels hier, alleen al dat hele gedoe met stikstof… Om te kunnen overleven hebben we een grotere stal nodig maar die mogen we niet bouwen. We hebben het bedrijf verkocht, aan een akkerbouwer.’ Nu is hij molenaar in Ganzedijk. Het kon minder.