Mandø

Het is zeven uur als de wekker gaat. Wie met openbaar vervoer richting het eiland Mandø wil, moet vroeg uit de veren. We hebben een appartementje gehuurd in Tønder, een leuk historisch stadje op drie kwartier treinen vanaf Ribe, de oudste stad stad van Denemarken. Gisteren informeerden we bij de Tourist information in Ribe welke bus ons naar het Waddencentrum, tevens opstap-plaats van de tractorwagen richting Mando zou kunnen brengen.  

De mevrouw achter de balie keek ons glazig aan. ‘Een bus…nee, als u daar naar toe wil heeft u toch echt een auto nodig.’ Bij onze vraag of we dan misschien ergens fietsen zouden kunnen huren klaarde haar gezicht op: ‘Natuurlijk, bij de jeugdherberg!’ Zo fietsen we na een wakker wordt uurtje in de trein en een kleine wandeling rond negen uur Ribe uit op weg naar de kust.

Waddencentrum

Het landschap is zoals we Denemarken in ons hoofd hebben, beetje glooiend, groen van gras, geel van graan, af en toe een strookje bomen, in de verte een dijk. Een van beton gegoten walvis blijkt een B&B, er wordt ontbeten in de aangrenzende beeldentuin, je zou willen aanschuiven. Na een uurtje doortrappen arriveren we bij het Waddencentrum, een enorm houten gebouw aan de rand van het wad. We zijn ruim op tijd voor de overtocht naar Mandø, dus overwegen we er nog even een kijkje te nemen, je ziet en hoort altijd wel iets dat je nog niet weet, maar zestien euro entree voor een overgeschoten half uurtje vinden we toch net wat te gortig. Dus lopen we vast richting de tractorwage die al klaar staat voor de overtocht. Naast ons verzamelt zich een groep wadlopers, te voet naar Mandø kan ook, een tocht van dertien kilometer af te leggen in drie uur, daarna verdwijnt het pad weer in het water.

Tractorbus

Als iedereen heeft plaatsgenomen in de grote huifkar die achter een tractor hangt,  is het tijd om te gaan. Wie zich bij ‘de Waddenweg’ naar Mandø een keurig rechte dam over het wad heeft voorgesteld komt bedrogen uit. We rijden hotsend en klotsend over een smalle ondiepe strook in het water. Een keienpad, alsof je door een rivierbedding rijdt. Om ons heen is alles groen, geen slik zoals je zou verwachten op het wad, ook geen harde drooggevallen zandplaat, maar groene vegetatie afgewisseld met gele en paarse bloemen (Lamsoor?). We hoeven niet te vragen waarom dit pad alleen bij laag water toegankelijk is. Dit soort grote tractorbussen redden zich wel, maar wie hier met zijn camper of personenauto op het verkeerde moment aan de oversteek begint -en ja, we komen een paar waaghalzen tegen- kan maar beter over een zwemdiploma beschikken. Vanwege het wisselend tij vertrekt de ‘bus naar Mando’ iedere dag op een ander tijdstip. Op de rechteroever zien we Esbjerg liggen met zijn kenmerkende hoge schoorsteen van de elektriciteit centrale. Verleggen we onze blik iets naar links dan lonkt daar tussen de schoorsteen en het voor ons opdoemdende Mandø alweer een volgend eiland: Fanø.

Twee Eilanden

Mandø bestond vroeger uit twee eilanden die halverwege de jaren dertig van de vorige eeuw met een dijk aan elkaar vast zijn gemaakt. Ver daarvoor zou Mandø nog veel groter geweest zijn. Zowel het een als het ander verbaast me niets, dat is immers de wet van het wad; alles beweegt, niets is permanent. Wat hetzelfde is gebleven is dat het water tussen Mandø en het Deense vasteland  te ondiep is om met een boot van enige omvang te kunnen varen. Als hoog water de weg waar we nu over voorthobbelen onbegaanbaar maakt, raakt Mandø geïsoleerd. De inwoners zitten dan vast op het eiland, of kunnen juist niet naar huis als ze op het vasteland zijn. Daarmee is Mandø een van de meest geïsoleerde plekken van Denemarken.

Boeken

Wonen op een ver en afgelegen plek heeft altijd aan mij getrokken. Anderhalve plank in mijn boekenkast wordt in beslag genomen door een rare variëteit aan ‘Weg van alles en iedereen boeken’. Paul Witte, Stenen wolken; Hakan Nesser, De levenden en de doden in Winsfort; Gerbrand Bakker, De omweg, Henry David Thoreau, Walden; Wim Kayzer, De Waarnemer, Henning Mankell, Zweedse Laarzen, Paolo Cognetti, De Buitenjongen, Tamsin Calidas, Ik ben een eiland.. Boeken over mensen die zich terugtrekken uit het openbare leven, kiezen voor de afzondering. De meeste van de verhalen hebben een terugkerend patroon. Er is iets gebeurd waardoor de hoofdpersoon onmogelijk door kan gaan op de ingeslagen weg. Beetje bij beetje wordt duidelijk welk drama zich heeft afgespeeld en hoe de hoofdpersoon zich door afstand te nemen hervindt. Of langzaam gek wordt. In mijn leven heeft zich gelukkig nooit een drama van deze omvang afgespeeld, maar telkens als ik op Terschelling was geweest om daar in mijn eentje een week te werken en te wandelen dacht ik bij vertrek: Wat zou er gebeuren als ik hier nu gewoon blijf? Daar kom je alleen achter door het een keer te doen, dus huurde ik in de winter van 2016  een huis op het verst gelegen puntje van het eiland, met het voornemen mij drie maanden ongestoord te storten op het afmaken van een boek.

Schrift

Wanneer ik het schrift uit de kast haal waarin ik deze periode iedere dag een paar zinnen noteerde, ben ik voor ik het weet ik ben weer terug op dag één: ‘De avondboot was misschien toch niet zo’n goed idee. Door het pikkedonker loop ik op de tast over het duin, waar is dat kl#%e huis, zit ik hier wel goed? In de verte doemt een lichtje op, daar dan maar heen. Heb het gevoel alsof ik de wereld uit loop, maar hé, was dat niet precies de bedoeling?’ Wat volgt is een heerlijke tijd van werken, wandelen en lezen. Met de afzondering valt het overigens nogal mee, familie en vrienden vinden het veel te leuk om een paar dagen langs te komen. Tot op dag negenentachtig ook aan deze zee van tijd een eind komt: ‘Half zeven in de ochtend,  het eerste zonlicht kleurt de duinen rood als ik begin met terug veranderen. Ik neem een douche, scheer mijn baard af, stop de trui en spijkerbroek waar ik de afgelopen maanden zo’n beetje in heb gewoond in de rugzak, trek mijn laatste schone kleren aan. Lakens van het bed, bezem door het huis, kachel op de waakvlam. Het was fijn drie maanden mijn eigen gang te kunnen gaan, nergens bij te hoeven horen, maar terug naar het leven aan de overkant heeft toch ook wel iets. Ik trek de deur achter mij dicht en loop even later bepakt en bezakt over het duin richting de bushalte. Ik ga weg, zeg ik tegen de ganzen in het duinmeertje, maar kom volgend jaar zeker weer terug. Nou ja, jullie weten hoe dat gaat.’

Ooievaar

Een mooi avontuur. Toch is drie maanden op een eiland verblijven nog wel even iets anders dan permanent op een eiland wonen, zeker als dat eilandje zo klein en moeilijk bereikbaar is als Mandø. Mede daarom is het aantal inwoners van Mandø gedaald van driehonderd permanente bewoners honderdvijftig jaar geleden tot zo’n dertig nu. Ook voor de kinderen die op het eiland wonen heeft het geïsoleerde bestaan gevolgen. Sinds 1994 heeft Mandø geen eigen school meer, dus gaan ze naar een school op het vasteland. Wanneer dit door het hoge water niet kan, moeten ze thuis werken. Voor als ze juist niet naar huis kunnen, zijn er vaste logeeradressen geregeld op het vasteland. In echte noodgevallen is er gelukkig altijd nog de helikopter waar zelfs wel eens een baby in geboren is. Sinds die tijd noemen de eilandbewoners de helikopter ‘de Ooievaar’.

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Neuwerk (2)

Neuwerk is klein, het is maar drie vierkante kilometer groot. Het hele eiland wordt door dijken beschermd. Er wonen drieëndertig

Lees verder

Neuwerk (1)

Het eerste wat we doen als we aankomen in Cuxhaven is op zoek gaan naar de haven. Cuxhaven is vast

Lees verder

Baflo (1)

Dit waddenproject loopt inmiddels drie jaar. Tijd voor een kleine tussenstand. De teller van het aantal bezochte Waddeneilanden staat inmiddels

Lees verder

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Neuwerk (2)

Neuwerk is klein, het is maar drie vierkante kilometer groot. Het hele eiland wordt door dijken beschermd. Er wonen drieëndertig mensen, de oostelijke kwelder hoort

Lees verder

Neuwerk (1)

Het eerste wat we doen als we aankomen in Cuxhaven is op zoek gaan naar de haven. Cuxhaven is vast leuk, maar we zijn hier

Lees verder

Baflo (1)

Dit waddenproject loopt inmiddels drie jaar. Tijd voor een kleine tussenstand. De teller van het aantal bezochte Waddeneilanden staat inmiddels op eenentwintig. De aan de

Lees verder

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Reis mee met mijn Waddenreis van Texel tot Esbjerg