We zijn op weg naar Nordstrand, om vanaf daar de eilanden Amrum en Hallig Hooge te bezoeken. Vorig jaar maakten we dezelfde reis. Langs dezelfde stations, dorpen, kerken en rivieren. Toch is alles anders. Was het de vorig jaar bloedheet toen we op pad gingen, nu komt het met bakken uit de lucht als we in Groningen op de bus naar Leer stappen. De ogenschijnlijk van zijn pensioen teruggehaalde chauffeur doet dappere pogingen de bus van zijn plek te krijgen. Als na een minuut of tien de halve bus zich ermee bemoeit -Misschien moet u eerst de startknop indrukken- slaat gelukkig de motor aan en kan de reis beginnen. Zorgen over de treinaansluiting hebben we niet, een tweede keer gaat alles immers sneller? En inderdaad, voor we het weten zijn we in Bremen, Hamburg, Husum.
Maanzaadbollen
Fijn om weer even in Husum te zijn. We halen maanzaadbollen bij ‘onze’ bakker, de rest van de boodschappen doen we straks wel. De bushalte naar Nordstrand bevindt zich even voorbij Husums slikkerige getijde haven, misschien wel de mooiste haven die ik ken. Wat mij vorig jaar niet is opgevallen: Aan de haven staat een hek waaraan honderden slotjes zijn bevestigd met daarop steevast twee namen en een hartje. Zoals je dit ook bij bruggen over de Seine in Parijs ziet. Allemaal stelletjes die elkaar hier in een romantische bui eeuwige trouw hebben beloofd. Zich op deze plek symbolisch aan elkaar hebben klonken om daarna de sleutels weg te gooien in het slik. Vreemd concept. Gelukkig is er Sylvia. Die schrijft alleen haar eigen naam op het slot. Belooft op deze bijzondere plek trouw aan zichzelf.
Wad en Grill
We rijden in een overvolle bus van Husum naar Nordstrand waar we uitstappen bij Suderhaven, een piepklein dorpje aan de zuidkant van het eiland met inderdaad een haventje. Ik dacht slim te zijn door een huisje te huren dicht bij de haven, waar we dan morgen na het ontbijt op ons gemak op de boot naar Amrum kunnen stappen. Maar die blijkt uit een andere haven te vertrekken, negen kilometer verderop. De eerste bus het dorp weer uit vertrekt over twee dagen. De winkel die ik op internet voor een supermarkt heb aangezien blijkt een pottenbakkerij, de twee aanwezige restaurants tot nader order gesloten. De enige mogelijkheid om onze honger te stillen is snackbar ‘Wad’en grill’ bij het haventje. Daar bestellen we van ons laatste contante geld -pinnen niet mogelijk, eerste geldautomaat vier kilometer verderop- patat met paprikapoeder en een zompige salade. Naast ons drinkt een meneer die er uitziet alsof hij al tien biertjes op heeft een cola, en vraagt terwijl hij een braadworst van minstens een halve meter naar binnen werkt wie we zijn en waar we vandaan komen. Zelf heet hij Marcus, aangenaam.
Fietsjes
Toch zijn we hier zeker niet voor niets gekomen. Het dijkhuisje waar we logeren biedt een betoverend uitzicht op de dijk en de uitgestrekte polders. Als het na het eten wat opdroogt maken we een wandeling over de dijk, daar turen we naar de grijze dampige luchten boven half ondergelopen kwelders, de vage contouren van schapen, weifelend landschap. Gelukkig vinden we twee fietsen in de schuur, te kleine fietsen met een te grote versnelling, maar toch, fietsen. Zo zetten we de volgende ochtend in alle vroegte koers naar de veerhaven, door landschap dat we recht toe rechtaan landschap zouden noemen als het niet met enige regelmaat zou worden onderbroken door prachtige dijkjes, want zo is Nordstrand ontstaan, dijkje voor dijkje. Het is even zwoegen tegen de wind in maar we zijn uiteindelijk ruim op tijd voor de boot naar Amrum.
Wadden-voetbal
Op de terugweg wordt ter hoogte van Fuhlehorn onze aandacht getrokken door een bordje met daarop een paard en wagen en de naam Sudfall. Sudfall is een van de tien kleine terp eilandjes die in dit deel van de Waddenzee liggen, de zogenaamde ‘Halligen’. Op de boot naar Amrum hebben we het eilandje al zien liggen, een molshoop in het landschap met daarop een boerderij en een café, onze aandacht is gewekt. We volgen de bordjes en vinden aan de andere kant van de waddendijk inderdaad het punt waarvandaan twee maal per dag bij laag water met paard en wagen de oversteek naar Sudfall wordt gemaakt. Helaas vissen we voor vandaag achter het net, maar we noteren het telefoonnummer voor een volgende keer. Ondanks het feit dat de paardenwagen naar Sudfall al weg is, is het een drukte van belang op de dijk. De eilandjeugd heeft zich in grote getale verzameld voor het jaarlijkse Wadden-voetbaltoernooi. Op het slikkige wad zijn drie ‘velden’ uitgezet, waar teams al ploeterend en van top tot teen onder de modder de bal in het doel van de tegenstander proberen te krijgen. Er klinkt muziek, er wordt geschreeuwd, gelachen, meiden en jongens door elkaar, het verschil is na vijf minuten spelen toch niet meer te zien. Er staan teilen met water op de dijk om na de wedstrijd de ergste drek van het gezicht te wassen en zo de mond vrij te maken voor een glas bier. Bij de biertent worden we aller hartelijkst begroet door onze vriend Marcus, die niet van plan lijkt ook maar iets van het moddergevecht en het bier te missen: Wat leuk, jullie ook hier?!
Zaterdag…
Zo blijven we langer hangen dan bedacht, en dat blijkt niet slim, want als we bij de winkel aankomen blijkt deze al dicht. Een snelle blik op onze telefoon leert dat alle winkels op het eiland zaterdags om één uur dicht gaan, de dichtstbijzijnde supermarkt waar we nog terecht kunnen is die in Husum. De situatie wordt echt penibel als blijkt dat ook de betaalautomaat buiten werking is. We hebben gisteren ons laatste contante geld uitgegeven en aangezien je hier in de restaurants niet kunt pinnen… Gelukkig vinden we een dorp verder alsnog een geldautomaat, en menen we even later tussen de bomen zelfs een vervallen villa kakelbont eetgelegenheid gevonden te hebben waar we op het terras afwisselend worden bediend door een grote Roemeen met een tatoeage en een piepklein jongetje met snor. We speculeren dat ze hier terecht zijn gekomen zijn door een onbesuisde actie van Tita Tovenaar en dat ze het met elkaar doen, maar als we achter de verlopen gevel de eetzaal inlopen blijkt het oude huis tussen de bomen de achterkant van een groot en modern hotel. Niets is wat het lijkt.
Schaduwen
Na de avondmaaltijd fietsen we over weer een ander schitterend dijkje terug naar Suderhaven waar we, omdat de zon inmiddels schijnt, nog even terugkeren naar de enige echte grote Waddendijk. Terwijl onze schaduwen met ons meelopen zet de lage zon het landschap in een schilderachtig licht.
Die windmolens aan de overkant, die hoge silo’s, daar liepen we toch vorig jaar? Hoewel we voor ons gevoel een stuk naar het noorden zijn afgereisd blijkt Husum, nu de wolken zijn opgetrokken, zich recht tegenover ons te bevinden. Dat je zo’n gebied ook een beetje moet leren plaatsen.
Vertrek
De volgende dag lopen we met onze bagage drie kilometer naar een kruispunt in het niets waar de bus wel stopt, onderweg onze mind opmakend over alles wat we hebben gezien en beleefd. Nordstrand zal niet ons favoriete Waddeneiland worden, maar nu we er voor de tweede keer een paar dagen hebben verbleven zijn we het wel gaan waarderen. Er gebeurt hier op een potje Wadden-voetbal na niet zo veel. Maar er is ruimte en er zijn voldoende plekken om eindeloos in de verte te turen en weg te dromen. Een prima plek om af en toe een paar dagen te verdwijnen.