Voorjaar 2021. Het regent dat het giet, we zijn de enige passagiers die uitstappen wanneer de trein stopt bij het station van Roodeschool. Stapte ik afgelopen zomer na een paar lange, bloedhete wandeldagen over de Waddendijk van kop tot kuit verband in Usquert op de trein naar huis, vandaag pakken we een stationnetje verder de route weer op. Maar het landschap heeft vandaag een totaal ander aanzien. Je zou tochten als deze eigenlijk vier keer moeten doen, met de seizoenen mee.
Hoogeland
Het is Bevrijdingsdag, de meeste huizen die we passeren zijn getooid met rood-wit-blauwe vlaggen, beduidend meer vlaggen dan in het westen, maar mensen zien we nauwelijks, en dan is ‘nauwelijks’ nog voorzichtig uitgedrukt. Het dorp lijkt uitgestorven. Waar zou je in deze wind en regen ook de deur voor uitgaan in een dorp zonder winkels en nauwelijks voorzieningen? Waar anders dan buiten in de regen zou je elkaar hier op een dag als deze kunnen treffen? We lopen vandaag door het Hoogeland, een oud zeekleigebied, dat zich kenmerkt door karakteristieke wierdedorpen, statige akkerbouwbedrijven en weidse uitzichten. De naam geeft aan dat het gebied ruim boven de zeespiegel ligt, in tegenstelling tot de lager gelegen streken in het midden van de provincie. Dit gebied tegen de Waddendijk is ontstaan door aanslibbing langs de kust van de Waddenzee. Morgen staat de landbouw centraal en duiken we in de geschiedenis van ‘de graanrepubliek’, vandaag nemen we de afslag richting de Eemshaven.
Eemshaven
In de jaren 1950 en ’60 groeit de Nederlandse economie hard. Er is behoefte aan veel ruimte voor de stevige industriële ontwikkeling die het land doormaakt. Daarom wordt er een plan gemaakt voor een nieuwe zeehaven in Noord-Nederland, de Eemshaven, zo’n twintig kilometer noordelijk van de bestaande zeehaven Delfzijl. Een van de redenen om juist voor het Noorden te kiezen is het grote overschot aan arbeidskrachten, mensen die voorheen in de landbouw werkten. Op 8 februari 1968 besluiten de Provinciale Staten van Groningen tot de realisatie van het Eemshavenproject, in 1973 wordt de haven door Koningin Juliana officieel geopend. De Eemshaven is ontworpen voor grootschalige activiteiten in de olieraffinage en chemische industrie , maar door de oliecrisis komt de haven niet van de grond. Jarenlang ligt het gebied er kaal en verlaten bij, tot er in de jaren negentig voor een andere strategie wordt gekozen en het accent bij de ontwikkeling van de haven op logistieke bedrijvigheid komt te liggen. In de jaren na 2000 nemen de overslagactiviteiten flink toe. Ook wordt de rol van de Eemshaven in de energievoorziening van Nederland steeds belangrijker door de bouw van windmolens (op zee) en energiecentrales.
Bom
Hoe dichter we in de buurt van de haven komen, hoe desolater het landschap wordt. Rond het woord haven hangt iets van romantiek. Schepen, kranen, zeelieden, kroegen, reuring. En hoewel we weten dat deze haven niet is ontstaan maar gepland – we kijken hier naar een tekentafel project – hopen we stiekem toch iets van die oude havenromantiek terug te vinden. Valse hoop, blijkt als we het havengebied naderen. Aan de horizon tekenen zich grote industriële bouwwerken af, datacentra, kolencentrales, windmolens, hoogspanningskabels, gaspitten. Om die gebouwen heen een veronrustende menselijke leegte. Alsof de atoombom gevallen is.
Poolse werklieden
Sinds drie jaar rijdt de trein richting Roodeschool door naar de Eemshaven, zodat er een rechtstreekse aansluiting is op de boot naar Borkum. De koning kwam speciaal over om het nieuwe stukje spoor in gebruik te stellen. Nu er door corona geen boten naar Borkum gaan, is ook de trein uit de dienstregeling gehaald. ‘Maar er moeten toch ook mensen naar de haven?’ vraagt Irma zich voor vertrek verbaast af. Nee, er hoeven dus geen mensen naar de haven. Want de Eemshaven is eigenlijk helemaal geen haven maar een groot uitdijend stopcontact. Er staan wel veel grote gebouwen maar daar werkt op een operator en een beveiliger na hoegenaamd niemand. De enige ‘havenarbeiders’ die we zien zijn Poolse werklieden, goedkope dozenbouwers, ze sjezen voorbij in een door het uitzendbureau gecharterd transit busje en zullen de nacht doorbrengen in het Polenhotel aan de rand van een braakliggende akker even verderop. Over drie maanden mogen ze voor twee weken naar huis.
Oudeschip
We blijven aan de goede kant van de oude dijk, zolang je die dijk maar niet overgaat wordt het zicht bepaald door authentiek Gronings landschap, het dorpje Oudeschip slingert zich met rode bakstenen huisjes, boerderijtjes, schuurtjes, rommelig en vrij langs de dijk. Maar kijk er niet overheen. Vorige week werd bekend dat het laatste stukje polder tussen dorp door de ‘haven’ wordt geannexeerd. Je snapt dat dit voor de mensen in het dorp bedreigend is. Aan de andere kant: het gaat hier om een heel klein clubje mensen in een zee van ruimte. En zo’n nationaal stopcontact moet toch ergens komen…Zo is de linker hersenhelft voortdurend in gesprek met de rechter.
Grijs
Van Oudeschip naar ‘Nooitgedacht’ en ‘Polen’, waar dan weer geen Pool te vinden is. Het ziet er uit als een verzameling datsja’s voor mooiweer Nederlanders, maar dat is het nu niet, grijs, grijzer, grijst… We hebben deze wandeling twee keer uitgesteld omdat de weersvoorspellingen niet best waren. Achteraf gezien ware beide eerder geplande dagen stukken beter dan deze, misschien moest deze wandeling in deze omgeving wel in deze grijze weersomstandigheden worden gemaakt, hoort dit grijs bij de identiteit van dit landschap, of doen we het nu tekort?
’t torentje van Spiek
Langs Vierhuizen (inderdaad, vier huizen) door naar ‘Spijk’. Hier heb ik mij op verheugd, want hoe vaak heb ik Ede Staal al horen zingzeggen ’ t Is de lucht achter Oethuizen, ’ t is ’t torentje van Spiek…’. Maar we treffen het niet, ‘t torentje staat vandaag in de steigers en het café tegenover de kerk is net als de rest van het dorp verlaten. We strekken onze benen op een paar verdwaalde plastic stoelen, niet te lang anders worden we te koud. Van Spijk door naar Bierum, af en toe een blik op het Hooge Land, uitgestrekte akkers, een roodbruine met bomen omringde boerderij, in de verte een dijk en daarboven de lucht in vele kleuren grijs. De bus brengt ons naar de bewoonde wereld en Appingedam, drie hangkeukens boven een grachtje, sommige stadjes hebben aan een iconisch beeld genoeg.