Als ik ’s morgens de gordijnen opendoe zie ik een woelige zee. Hoe mooi is dat?! Groen, geel, blauw, kleuren in vele tinten buitelen over en door elkaar.
Na een poosje begint me de eindeloze stroom passerende schepen op te vallen. Niet dat ik schepen per se lelijk of detonerend vind, ze horen bij de zee en zien er met hun felle kleuren vaak vrolijk en stoer uit, maar sinds de ramp met de MKZ Zoe weet ik ook wat een ellende dit soort schepen kunnen veroorzaken.
Ramp
In de nacht van 1 op 2 januari 2019 verloor de MSC Zoe tijdens een zware storm 342 volgeladen containers in de Duitse Bocht, het zuidoostelijk deel van de Noordzee. Eerst gingen ten noorden van Ameland 297 containers overboord, korte tijd later in de Duitse territoriale wateren ten noorden van Rottumeroog en Borkum nog eens 45. Een deel van de containers spoelde aan op de Waddeneilanden Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Andere zijn van de zeebodem gehaald of drijvend gevonden. Meer dan drie miljoen kilo lading kwam in zee terecht. Er spoelden containers aan, mensen uit het hele land hielpen met opruimen en er werd door zowel bergers als vissers afval uit zee gehaald,. Nog steeds ligt een kwart van de spullen echter in de Noord- en Waddenzee en vind ik tijdens strandwandelingen overal piepkleine stukjes plastic.
Actie
Sindsdien voeren de Waddenvereniging en de Stichting Noordzee actie om nieuwe rampen te voorkomen. ‘Containerschepen zijn erg gegroeid qua formaat en daarom is het nodig om oudere eisen opnieuw kritisch te bekijken, zeker omdat uit onderzoek is gebleken dat de eisen voor het vastzetten van containers in tweederde van de gevallen niet volledig worden nageleefd.’ De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) adviseerde in 2020 dat grote containerschepen bij een noordwesterstorm de route die het dichtst bij de Waddeneilanden ligt, beter kunnen mijden. De kans is groot dat zo’n incident dan opnieuw gebeurt, aldus het OVV-rapport. Vrachtschepen kunnen ook nog een noordelijkere route nemen. Hoewel de Tweede Kamer om een verbod vroeg voor grote schepen om bij slecht weer de zuidelijke vaarroute boven de waddeneilanden te nemen, gaat zo’n verbod er niet komen. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat liet in een reactie op het OVV rapport weten dat het lastig zou worden om schepen te verbieden deze route te nemen. Het betreft namelijk een internationale scheepvaartroute en voor afsluiting is overeenstemming van de internationale maritieme organisatie (IMO) nodig. Het ontbreekt hiervoor echter aan draagvlak bij de buurlanden Duitsland en Denemarken, waar economische belangen het vooralsnog winnen. “Een dergelijk voorstel zou in IMO weinig kans maken, zo heeft een peiling bij IMO uitgewezen”, schreef demissionair minister Barbara Visser (Infrastructuur en Waterstaat) in een brief aan de Tweede Kamer.
Frustrerend
Nu snap ik best dat het nemen van maatregelen om toekomstige rampen als met de MS Zoe te voorkomen lastig is. We leven in Nederland niet op een eiland, de waddenkust strekt zich uit over drie landen. Maar een tikkie frustrerend is het ook. Want op het internationale speelveld zijn het altijd de economische krachten die aan het langste eind trekken. Het boren naar gas in Groningen (en onder de Waddenzee) is hier misschien wel het meest pregnante voorbeeld van. Heel Nederland – inclusief de Tweede Kamer – is inmiddels tegen, maar ondanks dat er heel veel kabaal wordt gemaakt, gaat de boor toch gewoon in het slik. Hoe zou de wereld er uitzien als we bij het verdelen en beschermen van de schaarse ruimte niet de economische belangen maar het welbevinden van mens en natuur centraal zouden stellen?
Westturm
Dreig ik nu, met het mooiste uitzicht van de wereld, in een sombere bui te belanden? Ik dacht het niet. Jas aan, muts op, er op uit. Loop de boulevard af het strand op. Na een kilometer of twee het duin over, nu wel. Als ik via de dijk naar het dorp loop passeer ik het vliegveld en de golfbaan, dat zegt natuurlijk ook iets over dit eiland; die zijn niet aangelegd omdat Jan Jansen en de kinderen komen kamperen. Loop het dorp aan de andere kant weer uit, en zie dan in de verte de contouren van een groot bouwwerk opdoemen. Het is de 56 meter hoge ‘Westturm’, een in 1933 herbouwde replica van een toren waarvoor al in 1597 de eerste steen werd gelegd. In de loop der eeuwen is dit bouwwerk midden in het duin- en kweldergebied uitgegroeid tot het symbool van Wangerooge. Het deed niet alleen dienst als landmark voor de scheepvaart, maar ook als kerk, opslagplaats, en gevangenis. Angst voor mogelijke Engelse aanvallen aan het begin van de eerste wereldoorlog kosten de originele toren in 1914 de kop, waarom zou je de vijand de weg wijzen? De Duitsers bliezen de landmark op. De herbouwde versie heeft geen maritieme functie meer, even verderop staat een moderne vuurtoren, maar deze doet al sinds de jaren tachtig jaar dienst als jeugdherberg. Wat een slim idee, de jeugd een eigen plek geven ver van de bewoonde wereld. Maar vandaag staat de toren er verlaten bij, het waait en het sneeuwt. Ik zou hier in de zomer wel eens willen kijken, dan moet dit een fantastische plek zijn. Her en der slingert een verdwaald bierkratje, als je goed luistert kun je de gitaarmuziek nog horen.
Moin
Hard waaien wordt storm. Ik check de weersverwachting voor Wangerooge: drie rode uitroeptekens, windwaarschuwing tot orkaankracht…Terwijl ik mij had voorgenomen vanaf deze kant van het eiland het strand weer op te gaan en dan helemaal door te lopen tot aan de oostpunt. Ik waag het er op. Golfbrekers stuwen het zand tot grote hoogte. Achter een van die golfbrekers sta ik plotseling oog in oog met een zeehond, het stuivende zand lijkt hem niet te deren, ‘moin’. Niet veel later, ik kan inmiddels geen hand voor ogen meer zien, waait het bruine zand voor me wel heel apart naar zee. Een paar stappen dichterbij blijkt het hier niet om wegstuivend zand maar om wegstuivende zeehonden te gaan. Op de vlucht voor mij ben ik bang, niet de bedoeling, wel spectaculair.
Punt
Loop door tot ik in de bulderende wind in mijn eentje op het uiterste punt van het eiland sta. Aan drie kanten zee, recht voor me, daar in de verte moet Minsener-Oldoog liggen, overweldigender wordt het niet.