Het is op een morgen in het najaar van 2020, dat ik met Danielle richting Wieringen rij. We laten de grote weg links liggen waardoor het polderlandschap, waar ik op weg naar de afsluitdijk al zo vaak bus doorheen gejakkerd ben, een totaal ander aanzien krijgt. Vergeet de snelle hoofdweg, ga voor de zijpaadjes, ik weet het wel, toch is het iedere keer weer een ontdekking.
Mansholt
Via Kreil, Poolland en Oudesluis koersen we richting Wieringermeerpolder. Hier kreeg Sicco Mansholt in 1937 de kans een eigen boerderij te beginnen. Mansholt, die later als minister en eurocommissaris de grote motor zou worden achter de schaalvergroting en industrialisatie van het Nederlandse boerenbedrijf. Een ontwikkeling die het Nederlandse landschap onherkenbaar zou veranderen. Vandaag de dag zorgt de grootschalige aanleg van windmolens alweer voor een volgende metamorfose. Nederland schakelt over op duurzame energie, en dan kom je hier al snel uit op windmolens. Want waar kun je die beter plaatsen dan in platte door zee omringende polders waar het altijd waait? Dat de molens vooral draaien om datacentra van Microsoft van voldoende elektriciteit te voorzien laten we deze morgen maar even buiten beschouwing. We zijn hier niet voor de Wieringermeer maar voor het oude eiland Wieringen. Daar ben ik gek genoeg nog nooit geweest, al voelt dat anders omdat zanger en liedjesschrijver Jeroen Zijlstra er geboren en getogen is. Dankzij zijn muziek zwerf ik vaker op Wieringen rond dan op welk ander Waddeneiland dan ook.
‘Boven de wadden ligt mooi Oosterland, hoog op ’t keileem tegen stormvloed bestand. De zee zit vol golven. Nou daar wil je niet zijn, maar thuis klinkt het veilige visserslatijn. De mist en de regen, ja eiland mystiek, dat maakt de mens dorstig en melancholiek. En God in de hemel dat is dus een Ier,en die drinkt met de Wieringers whiskey en bier.’
Generale repetitie
We parkeren de auto naast het kerkje van Oosterland en lopen de dijk op. Wieringen is geen Waddeneiland meer sinds een kleine eeuw geleden vanuit de kop van Noord-Holland een dijk naar het eiland wordt aangelegd. Het is de generale repetitie voor de Afsluitdijk, waarmee de andere kant van het eiland enige jaren later met Friesland wordt verbonden. Aan de zuidkant groeit het eiland Wieringen in dezelfde tijd vast aan de Wieringermeerpolder. Westruinen een eindje over de dijk, maken foto’s van ‘de klei put van ‘Valtrop’, een klein maar prachtig natuurgebiedje in de kom van de dijk en kijken onze ogen uit. De planten, het water, het wier, zoveel tinten groen. We snuiven de geur van het wad op, de zilte geur die je het liefst door ieder reisverslag heen zou willen vlechten. Hier op de dijk bij Oosterland ademt alles nog eiland.
‘Zwerfkeien ooit door ’t ijs meegebracht, geven de Wieringers magische kracht. Ik ben nooit in Schotland of in Ierland geweest, maar in Oosterland waait vast dezelfde geest. Oud als ’t eiland, oud als een ziel, groot als de dorst die hen vaak overviel. En God in de hemel dat is dus een Ier, en die drinkt met de Wieringers whiskey en bier.’
Zoals zo vaak komt het gesprek op mijn terugkerend gedroom over leven op een eiland. Danielle houdt me een citaat voor dat haar is bijgebleven uit een artikel in de Groene Amsterdammer: ‘Wie eenzaam is, is vervreemd van de ander. Wie verlangt naar het alleen zijn is vervreemd van zichzelf.’ Ben ik vervreemd van mijzelf? Ja, ik wil steeds vaker weg uit het gedruis. Minder mails, minder appjes, minder mensen. Toch verlang ik niet naar het leven van een kluizenaar. Ik ben erg op andere mensen gesteld, maar ervaar dat gek genoeg het sterkst als ik alleen ben. Er schiet me een gesprekje te binnen met onze, toen nog jonge zoon Nemo. Dat alleen dromen over een eiland soms al kan helpen. Straks thuis eens kijken of ik er iets over opgeschreven heb.
Wonen op een eiland
‘Wat wil je later worden, vraagt Nemo, die de rollen die dag maar eens omdraait. Tja. Wat doe ik over vijfentwintig jaar? Ben ik dan nog steeds die rondreizende politieke klusjesman? Werk ik voor mezelf of ben ik in dienst van een bureau? Geef ik nog trainingen of heb ik uiteindelijk toch gekozen voor de journalistiek? Valt er überhaupt iets te zeggen over de toekomst, en zo ja, hoe zinvol is dat?
‘Wanneer in de negentiende eeuw in New York de ‘Brooklyn Bridge’ wordt ontworpen, bestaan er nog geen auto’s, houdt Maurice de Hond ons op een avond voor. Om de verwachte groei van het paardenverkeer in goede banen te leiden, wordt er extra ruimte ingetekend voor de de afvoer van paardenvijgen. Vandaag de dag profiteren tienduizenden auto’s van die extra ingetekende ruimte. De werkelijke uitdagingen van morgen laten zich moeilijk voorspellen, wil Maurice maar zeggen, en toch is het belangrijk dat we af en toe een punt op de horizon zetten. ‘Zonder doel geen plan, zonder plan geen beweging, zonder beweging geen vooruitgang.’
‘Over vijfentwintig jaar woon ik op een eiland’, antwoord ik Nemo. Precies daar waar de bewoonde wereld ophoudt, in dat boerderijtje aan het begin van nergens. Eens in de week brengt de postbode een doos nieuwe boeken. Ik breng de dag door met lezen, houthakken, langs het strand struinen, af en toe een stukje tikken. Ik zie niet veel mensen, maar de mensen die ik zie zijn me lief. Af en toe komt er iemand naar het eiland met een vraag. Of ik wil helpen bij het oplossen van een lastig probleem. Dan maak ik de logeerkamer in orde en denken we aan de keukentafel net zolang over het probleem na tot we een begin van een oplossing hebben gevonden. Als dat zo snel niet lukt ga ik studeren en zo nodig op onderzoek uit. Maar na een paar dagen, weken of maanden, als de klus is geklaard, keer ik weer terug naar mijn eiland, herneemt het leven zijn gang.
Net zo min als de voorspelde paardenpoep op Brooklyn Bridge werkelijkheid werd, is het erg waarschijnlijk dat ik ooit zal wonen op het puntje van een eiland. Toch zorgt deze stip op de horizon voor rust en structuur. Ik weet wat mij te doen staat. En bovenal wat ik allemaal kan laten.’
Tante Pietje
We slenteren door de haven van Den Oever. Een mooie sfeervol haventje, dat vanaf de snelweg nauwelijks zichtbaar is, want verstopt achter een stel grauwe industriële dozen. Honderden keren ben ik hier op weg naar de Friesland en Groningen vlak langs gereden, maar door die muur van lelijkheid nooit de aanvechting gevoeld even te stoppen. Nu we van de andere kant komen aanlopen wel. Drinken een kop koffie bij cafe ‘Tante Pietje’ waarna we onze wandeling vervolgen richting de pier, het uitkijkpunt.
‘Boven de wadden, hoog boven de zee, staat in de hemel een havencafé. Mocht ik bezwijken dan vaar ik daar heen,het slingert er nooit en je bent niet alleen. Ja, mocht ik verzuipen dan zal ik daar zijn, en dan drink ik een neut met de hoofdkastelein. En God in de hemel dat is dus een Kelt, die op Wieringers, whiskey en bier is gesteld.’
Overzicht
Zolang je over het wad tuurt is Wieringen de mooiste plek van Noord-Holland. ‘Kijk, daar ligt Den Helder. Dat rode streepje? De vuurtoren van Texel. En die liggende gele streep daarnaast, is dat Vlieland niet?’ Langzaam begin ik het gebied ook vanaf deze kant een beetje te doorgronden. Kijk je om dan staat daar waar vroeger de woeste zee kolkte een eindeloze rij windmolens, tientallen zijn het er, misschien wel honderden. Maar waarom zou je omkijken?